" />
Prei
Prei is een lastige groente om te kweken, maar zeker niet onmogelijk. Het vraagt vooral enorm veel geduld. Het eerste dat je moet weten is dat er zomer- en winterprei is. De zomerprei is vaak wat dikker en malser, terwijl de winterprei wat dunner blijft, maar iets stugger is. Beiden zaai je tegelijkertijd, tussen half januari en eind februari, in een bakje op de vensterbank, hoewel je voor winterprei ook kunt kiezen om in april rechtstreeks in de volle grond te zaaien. Zaai altijd iets meer dan je nodig hebt, en dun later uit door de zwakste plantjes ertussenuit te trekken, zodat de stevigere plantjes meer groeiruimte krijgen.
Uitplanten in volle grond doe je pas als de jonge preitjes ongeveer potlooddikte hebben. Zorg ervoor dat je bodem goed bemest is. Wanneer je de preitjes uit de bak haalt kort je de wortels en de bladeren in, deze groeien wel weer aan, en je kunt er zelfs voor kiezen ze een nachtje in water met wat mest te zetten voor wat extra voeding. In de volle grond houd je een plantafstand aan van 15-20 centimeter, en zo’n 40 centimeter tussen de rijen. Plant de prei zo diep mogelijk uit, zodat je een mooi lang en stevig wit deel krijgt. Alles dat boven de grond blijft wordt groen, door fotosynthese onder invloed van zonlicht. Ik heb zelf een bezemsteel afgetekend op 30 centimeter, en sla hiermee gaten in de grond, om vervolgens in ieder gat een preitje te laten vallen. Bij water geven direct na het uitplanten zullen de wortels bedekt worden met grond, zonder dat het gat direct helemaal dicht valt. Je kunt ook geultjes graven van 25-30 cm diep waarin je de prei uitplant, en deze voorzichtig dichtgooien zonder de grond aan te drukken. Dat zal in de loop der tijd door regen en/of water geven wel gebeuren, maar de grond zal dan los genoeg zijn voor de prei om lekker in de dikte te groeien. Voorlopig heb je er dan even weinig omkijken naar, behalve natuurlijk dat de plantjes wel voldoende water nodig hebben. Tussentijds kun je nog een keer bemesten en/of wat rijke compost toevoegen, en eventueel de prei een keer aanaarden tot het punt waar de buitenste bladeren zich splitsen.
Voor een gemiddeld gezin van 4 personen wordt uitgegaan van ongeveer 60 preien per jaar. Dit zal een ruimte innemen van ongeveer 3 vierkante meter. De opbrengst is zoals altijd afhankelijk van de soort en de omstandigheden, en zal ergens tussen de 6 en 12 kilo liggen. Kweek je alleen zomerprei, die dikker wordt, dan zul je meer kilo’s oogst hebben dan wanneer je alleen winterprei kweekt. Ik kies ervoor om van beiden een beetje te kweken.
Er kan bij vochtig weer (najaar of voorjaar) roest of papiervlekkenziekte optreden bij prei. Roest is een schimmel die je herkent aan bruine vlekken op het blad, de papiervlekkenziekte is verwant aan de aardappelziekte, maar geeft uitgedroogde witte plekken op het blad. Dit komt dus voornamelijk voor bij de winterprei die langer blijft staan. Je doet hier weinig tegen, behalve wisselteelt toepassen. De wisselteelt bevat 6 categorieën, waardoor de prei pas na 6 jaar weer op dezelfde plaats komt te staan, en in die 6 jaar zullen de sporen van beide ziekten grotendeels vergaan zijn. Verder is het natuurlijk zaak om de aangetaste bladeren te verwijderen en in de kliko te gooien. Niet als mulch gebruiken of op de composthoop! De rest van de prei kun je gewoon eten.
Verder zijn er ook een paar beestjes die graag de prei aandoen. Het mineervliegje eet zich kronkelende gangetjes door de bladeren, het ziet er vaak heel kunstig uit. In zo’n gangetje wordt een eitje gelegd. In eerste instantie is dit heel lichtgeel, en omdat de gangetjes witte strepen vormen in het blad, nauwelijks zichtbaar. Wanneer het vliegje groeit zullen de puntjes zwart worden, maar zover moet je het eigenlijk niet laten komen. Zodra je gangetjes in een blad ziet, zou ik dit blad afknippen. Behalve een net plaatsen waar de piepkleine vliegjes niet doorheen kunnen doe je hier weinig tegen als je niet wilt bespuiten.
Dan is er nog de preimot of preivlieg, welke eitjes legt op de toppen van de bladeren. Door wortelen bij je prei te zaaien kun je dit grotendeels voorkomen. Dit is een ideale combinatieteelt, want de wortelen weren de preivlieg, en de prei weert de wortelvlieg.
Prei kun je eigenlijk oogsten wanneer je wilt. Lekker vers wanneer je het nodig hebt, en de rest kan gewoon in de grond blijven staan en nog wat verder groeien. De zomerprei haal je echter wel rond eind augustus allemaal uit de grond, en wat je nog niet nodig hebt kun je het best even 5 minuten blancheren en invriezen. De winterprei haal je uiterlijk eind maart uit de grond om te voorkomen dat hij in bloei schiet. Eerlijk gezegd laat ik er altijd wel een paar staan, de bloemen zijn prachtig, de bijen zijn er dol op, en na de bloei kun je er zaden van oogsten voor het volgende seizoen. Winterprei kun je natuurlijk ook blancheren en invriezen, maar om ruimte in je vriezer te sparen voor andere oogsten kun je er ook voor kiezen ze te bewaren in een kistje met zand. Dit is tevens een handige bewaarmethode voor de vorstperiode, de prei is dan moeilijk uit de bevroren grond te krijgen en zo kun je toch verse prei pakken.