De wind waait en hard ook. Afgezien van de wind, doet het weer je meer aan lente dan aan winter denken. Mijn planten hebben hetzelfde idee. Bijna alle bollen staan in bloei. Niet eerder heb ik krokussen, sneeuwklokjes, narcissen, anemonen én hyacinten tegelijk in bloei zien staan. Nu wel. Zelfs de pioenroos is al een dikke 40 cm boven de grond. Pioenen, in februari. Het moet niet gekker worden.
Ik maak me er een beetje zorgen om. Er hoeft maar een keertje vorst te zijn, of alle perzik- en kersenbloesem is weg. Dag fruit... Dat is een nachtmerrie! Nachtvorst kan tot IJsheiligen en overdag kan het in maart nog flink vriezen. 2 jaar geleden stond ik op 6 maart op natuurijs te schaatsen! Daar kan ik me met dit zachte weer niets bij voorstellen. Van mij hoeft het nu geen winter meer te worden. Te veel bloesem wat op het spel staat.
De wind blaast flink om het huis en haalt me uit mijn gepieker. Dit lenteweer vraagt om zaadjes! Madame Moes; werk aan de winkel. Met een zakje sla-, doperwtjes- en spinaziezaad in de hand, trotseer ik de motregen en harde wind en sla ik (pun intended) aan het zaaien. De oudste is er als de kippen bij en vraagt uitgelaten wat ik zaai en of ze mag meehelpen. ‘Ooooo, lekkere doperwtjes!’ kirt ze blij bij het vooruitzicht, ‘dat is zó lekker mama, maar spinazie is vies. Dat lust ik alleen in Börek’ zegt het eigenwijze kind met een grote frons in haar voorhoofd. Gelukkig lust mama Moes overal spinazie in. We zullen het zaaien ook.
De zaden uit de grond kijken gaat me absoluut niet snel genoeg, maar gelukkig doet het belachelijk warme weer wonderen. Kleine sprietjes komen op en maken me oprecht blij. Wanneer de kleine Tuinopzichter verrukt het huis komt binnengestormd met zijn bemodderde laarsjes, omdat hij ‘iets ziet’, is het feest compleet. Het eerste groen is gesignaleerd! Welkom moesseizoen 2020!