De kraamkamer staat er een beetje sneu bij. Er zijn weigeraars, zoals elk jaar, die het vertikken om op te komen. Anderen piepen net boven de aarde uit en sommige doorzetters hebben al echte blaadjes. De willekeur is groot in kraamland, maar binnen is het lekker warm en de groeilamp doet aardig zijn werk. Het is een geruststellende aanblik om de overvolle vensterbanken en radiatoren te zien, maar buiten is het bitter koud... Dat baart me toch een beetje zorgen.
De sneeuw van de afgelopen week heeft een ijzig dekentje gelegd over de tuin. Het ziet er prachtig uit. De knoflook en prei zijn onzichtbaar onder een witte sneeuwdeken. Ach, die arme plantjes die zo dapper aan het opkomen waren of zelfs nooit weg zijn geweest zoals de peterselie en calendula. Brrr, wat zullen ze het koud hebben! De sereh, cintroenverveine, de perziken en zelfs de sla krijgen meerdere laagjes aan. Bubbeltjesfolie en een vliesdeken om de ergste kou te weren. De sneeuw die er boven valt, laat ik liggen voor extra isolatie. Desondanks maak ik me een pietsie zorgen en kijk met een frons naar de planten buiten in de sneeuwstorm. De Kleine Tuinopzichter staart mee uit het raam.
‘Hebben de vogeltjes het nu niet heel, heeeel, heeeeeeeel koud mamaaaa?’ vraagt de kleine tuinvriend bezorgd. ‘Hmm, dat is wel een goede vraag, de kipjes in elk geval wel. Die zijn al een paar dagen niet buiten geweest’. ‘Maar hóe vinden de vogels dan eeeeeten mama?’ zegt de grote dierenvriend paniekerig. Nog zo’n goede vraag, maar daar kan ik gelukkig makkelijker een antwoord op geven. Vogeltjes kunnen niet zo goed naar eten zoeken wanneer de grond bevroren is of bedekt is onder een dik pak sneeuw. De mensen moeten nu eigenlijk vogels bijvoeren. Een pindaslinger maken of een pot pindakaas ophangen, of gewoon wat brood strooien. Dat vinden ze ook heel lekker', antwoord ik geruststellend.
De Tuinopzichter vliegt zo snel als kan naar de broodmand in de keuken en komt terug met een kaasstengel. ‘Deze zijn echt heul lekker voor de vogels’ zegt hij smakkend, terwijl hij alvast een hapje neemt om voor te proeven van deze lekkernij. Een paar flinke happen later, is er voor de vogels nog maar weinig over. Oops... Een beteuterd snoetje kijkt naar de kruimels. Ai. En nu? Gelukkig heeft Madame Moes nog genoeg andere dingen in huis voor de vogels. Met wat kokosvet en zaden uit een keukenkastje maken we snel wat krachtvoer en niet veel later worden ook de kippensnoepjes tevoorschijn gehaald. Vogels zijn natuurlijk ook een soort kippen.
Madame Moes gaat gezellig met De Tuinopzichter op pad om de vogels bij te voeren. Jaaa! Laarzen aan, wanten aan, skipak aan en hoppaaaa. Voorzichtig stappen we door de sneeuw en het ijs en strooien overal een bergje met zonnebloempitten, gebroken mais en erwten en nog veeeeeeel meer. ‘De vogels zijn echt blij met ons hè mama? Maar ze moeten niet meer op de schommel poepen! Dan roep ik ‘kkkssshht, ga weg vogel!’ roept De Tuinopzichter, terwijl hij driftig met zijn armpjes zwaait naar de denkbeeldige vogel. Sja, wat wil je met de vogelpoep op je billen nog vers in je geheugen.
Genietend van het winterse weer, lopen we niet veel later met een lege voeremmer weer terug naar huis. Het strooien voor de vogels blijkt broodnodig. Overal komen vogels vandaan die zich storten op het voer. We zien eksters, roodborstjes, merels, heel veel koolmeesjes, kauwen, duiven, een specht en zelfs enkele meeuwen. ‘De vogels zijn blij met ons hè mama?’ glundert De Tuinopzichter trots. Ik kan het alleen maar beamen.
‘Nu gaan zo nooit meer in onze tuin poepen!’ zegt de kleine man overtuigd, ‘want ze vinden ons veeeeeelste lief’.
Gniffel. Echt wel.